De Aziatische Hoornaar: Een zwart/ oranje dreiging!
Hoog bovenin een berkenboom hangt een grote crèmekleurige bol. Het gevaarte lijkt gemaakt van papier en ziet er zowel kwetsbaar als dreigend uit; een waar kunstwerk. Grote zwart/ oranje wespachtige insecten vliegen af en aan tegen de diepblauwe avondlucht. Ze zijn zich nauwelijks bewust van de aluminium ladder die onderaan de stam omhoog wordt geschoven …
Via via heb ik kennis gemaakt met een gepassioneerde imker, Jacques genaamd, die het als zijn taak ziet de Aziatische Hoornaar – Frelon Aziatique – uit te roeien of in elk geval te reduceren in zijn omgeving.
Deze nicht van onze Europese Hoornaar is waarschijnlijk al in 2004 per boot de haven van Bordeaux binnen gekomen; in een container terracotta potten vanuit de Chinese provincie Yunan. De vracht, bestemd voor een Franse bonsaïkweker, is vanuit de haven vervoerd naar het binnenland van het zuidwesten van Frankrijk. In een van de potten deed een bevruchte koningin haar winterslaap en werd wakker in de Franse Provincie Lot-et-Garonne. Het klimaat beviel haar, ze bouwde een eerste nest, legde haar eieren die uitgroeiden tot werksters en darren en kreeg zo poot aan de grond in Europa. Haar nakomelingen verspreiden zich sinds jaar en dag in rap tempo over Frankrijk en rukken over een afstand van ruim 100 kilometer per jaar op naar het Noorden, Oosten en Zuiden. DNA onderzoek bewijst dat “la théorie des poteries” klopt: het DNA van de in Frankrijk gevangen dieren komt exact overeen met dat van de Yunan-Frelons.
Het grote probleem is dat deze donkerkleurige turbowespen hun larven voeden met bijen. De bijenstand is inmiddels al enorm gereduceerd in de Lot-et-Garonne en omliggende provincies. En jaarlijks verliezen de imkers meer en meer bijenvolken doordat de Aziatische Hoornaar zich met zorgwekkende snelheid verspreidt. De angstige conclusie is dat zonder bijen de gewassen niet bestoven worden. Rest de optelsom: Geen bijen, geen oogst van groenten en fruit, geen mensen …
De eerste nesten zijn in de herfst van 2004 waargenomen in de Lot-et-Garonne. De Frelon Aziatique is in het voorjaar van 2006 door de Franse Plantenziektekundige dienst – Le SPV- officieel erkent als in Frankrijk gevestigde nieuwe soort en bedreiging van de bijenstand. Maar het ministerie van landbouw bleek wel verantwoordelijk voor de bijenteelt maar niet voor wilde fauna, terwijl het ministerie van Ecologie verantwoordelijk is voor wilde fauna en niet voor de bijenteelt. Van samenwerking was geen sprake met als gevolg dat het beest de kans kreeg om zich verder te verspreiden. In 2006 deed ze haar intrede in de Dordogne. En in 2009 had de Aziatische Hoornaar al 32 departementen veroverd.
De Frelon verspreidt zich door in boomstronken mee te reizen op vrachtwagens, op boten, met de wind en op eigen vleugelkracht. De eerste nesten zijn zelfs al rondom Parijs waargenomen en over een aantal jaar zal de soort zich onherroepelijk in Nederland en andere Europese landen met een gematigd klimaat vestigen … Napoleon zou er jaloers van worden.
Blote armen
Een bewoond nest is crèmekleurig, terwijl een verlaten exemplaar grijs van kleur is, laat ik me door Jacques vertellen. Over de Frelon-woning waar we onder staan is echter geen twijfel mogelijk dat het levendig bewoond wordt: grote zwart/ oranje wespachtige insecten vliegen af en aan tegen de diepblauwe avondlucht.
Het nest is enorm groot en hangt op circa acht meter afstand van de grond in de dunne berkenboom. Jacques begint, met blote armen, de ladder van zijn auto te halen en zet deze even later tegen de boom aan. Om de ladder stevig neer te zetten moet er een aantal takken worden afgezaagd; hij komt in actie met een takkenzaag op een lange steel. Na verloop van tijd wordt de stapel takken op de grond steeds hoger.
Bij het manoeuvreren raakt de ladder van tijd tot tijd op een haar na het hangende nest. Ik hou mijn adem in en zorg dat ik dicht bij mijn auto blijf om er in geval van nood in te kunnen springen.
Al die tijd blijven de insecten rustig en vliegen onverstoord de kleine opening aan de zijkant van het nest in en uit. De schemer valt langzaam in en dat maakt dat de Frelons langzaamaan terugkomen naar hun nest voor de nacht. Het zal weer een drukke dag voor ze geweest zijn, waarop ze wederom heel wat bijenmoorden op hun geweten hebben …
Lokstof, spuitbus of explosie
De Aziatische hoornaar (Vespa velutina) heeft haar natuurlijke vijanden thuis in Yunan gelaten en kan zich dus bijna onverstoord uitbreiden. Ze is iets kleiner dan “onze” Europese Hoornaar (Vespa crabo) die geel/ bruin van kleur is en de bijen overigens met rust laat. Het schijnt dat de Europese Hoornaar soms jonge dieren van de Aziatische variant aanvalt en doodt. Helaas is dat niet voldoende, waardoor de mens in moet grijpen. Zo staan er ieder voor- en najaar artikelen in de regionale kranten die de particulieren oproepen om vallen op te hangen teneinde koninginnen weg te vangen. Iedere levende koningin minder betekent tenslotte een nest minder!
De vallen variëren van ingenieuze modellen tot ordinaire plastic flessen met een gaatje erin, opgehangen in tuinen, straten en parken. Over de meest effectieve lokstof variëren de meningen: van appelsap, bier tot limonadesiroop of een combinatie daarvan. Ik doe fanatiek mee maar vang, net als iedere andere enthousiasteling, over het algemeen Europese Hoornaren, wespen en vliegen. Slechts vijf procent van de vangst bestaat uit de Aziatische variant.
Een val blijkt pas na de eerste vangsten echt effectief te worden; het beest scheidt kennelijk zélf een lokstof af, in of op de val, die zijn soortgenoten aantrekt.
De meer actieve maar risicovolle menselijke ingreep is het weghalen van de Frelon -nesten uit bomen, met spuitbus , snoeischaar en zaag. Wanneer het nest te hoog hangt of niet op veilige wijze te bereiken is met een ladder, wordt voor een andere optie gekozen: Grof geschut.
Een groepje van vijf of zes jagers zet zich in zo’n geval onderaan de boom in een kring en vuurt allen tegelijk twee cartouches hagel af. Het nest met zijn bewoners explodeert dan onder dit geweld .
Een klein aantal Frelons zal kunnen vluchten, maar binnen afzienbare tijd sterven. Binnenin een nest is de temperatuur namelijk 32 graden Celcius en na een paar koele nachten in de buitenlucht is het gedaan met ze. Zij zullen met te weinig zijn om een nieuwe kolonie te stichten.
Uit onderzoek blijkt dat de bijen zelf ook evolueren wat verdediging en overleving betreft: Ze storten zich soms als een bataljon op hun aanvaller en maken en masse korte metten met het beest. Is er een binnen in de bijenkast gedrongen, dan verhitten de bijen hun woonplaats dusdanig (tot 45 graden!) door met hun vleugels te wapperen, dat de Frelon sterft. Helaas is deze strategie nog niet afdoende.
Jacques vertelt dat er in laboratoria hard wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een bepaalde molecule die, toegevoegd aan de Frelon, er voor kan zorgen dat het insect zichzelf uitroeit. ‘Meer dan dat weet ik er niet over,’zegt hij schouderophalend terwijl hij zich om gaat kleden.
Hoogtevrees
Ik sta op een afstand van ruim tien passen van de boom waar het nest in hangt. Met mijn hoofd in mijn nek kijk ik gefascineerd naar boven. Jacques heeft zich inmiddels in een werkoverall met daaroverheen een imkerpak gehesen. Aan de linkerhand een dikke witte handschoen, aan de rechterhand een dunnere om de spuitbus te kunnen bedienen. Zijn sandalen staan nu achter de auto, hij heeft ze verwisseld voor een stel stevige rubberlaarzen.
Jacques klimt omhoog met een tweetal singels in zijn behandschoende handen om de ladder vast te binden in de boom en komt dan weer naar beneden om zijn spuitbussen en vangnet te pakken.
Door het gaas van zijn hoofdkap is te zien dat zijn hoofd is nu al rood van de inspanning. Maar ook de spanning over het verloop van de komende eliminatie van het nest telt mee. Bovendien blijkt Jacques hoogtevrees te hebben. Mijn bewondering voor de gedreven man wordt terstond nog groter doordat hij ondanks zijn hoogtevrees tóch de boom in klimt om zijn geliefde bijen te beschermen.
Hij blijft nog een poosje met beide voeten op de grond, rommelt wat in de kisten achterin zijn auto en tuurt van tijd tot tijd gespannen omhoog. We moeten nog even wachten omdat het nog niet donker genoeg is, legt de bijenman uit: er vliegen nog veel Frelons door de avondlucht.
In sommige gemeenten worden nesten aangetroffen op openbare plaatsen, zoals dichtbij een school. In dat geval wordt de brandweer of een gemeentewerker ingeschakeld om het nest weg te halen. Het probleem is dat dat binnen de ambtelijke werktijden geschiedt en niet tegen het vallen van de avond. Het nest wordt dan wel weggehaald, maar de werksters en koninginnen behoren niet tot de ambtenarij en vliegen voor vijven nog vrolijk buiten het nest. Zij zoeken na het verliezen van hun woning een veilig heenkomen en bouwen gewoon een nieuw onderkomen!
Vorstelijk meervoud
Jacques vertelt dat een nest meerdere koninginnen bevat. Ze verschillen qua grootte niet veel van de andere vrouwtjes behalve dan dat ze bevrucht zijn. Deze bevruchte vrouwtjes worden les fondatrices genoemd, de stichtsters. Rondom de eerste nachtvorst vliegen de stichtsters uit en zoeken een plek om te overwinteren; meestal in oude boomstammen. De niet-bevruchte werksters, de nog niet uitgekomen larven en de darren sterven door de vorst. Vogels vermaken zich aan het begin van de winter “kostelijk” met het opruimen van de achtergebleven insecten.
In het voorjaar maakt een koningin een klein “eerste nest”, le nid primaire. Zij heeft het erg druk met de bouw van dit kleine ronde nest, het leggen van de eieren en het voeden van haar larven. De larven zijn vaak wat ondervoed waardoor de insecten kleiner zijn dan hun broers en zussen in de zomer. In het nid primaire wordt een aantal darren en circa 15 werksters geboren, die de koningin gaan helpen om elders het grote hoofdnest te bouwen. De bouw begint in het centrum en breidt zich steeds verder naar de randen uit. Vanaf juni begint de bouw aan dit hoofdnest, waarna het in oktober op zijn volle grootte is. Een nest bevat tegen die tijd ruim 1500 larven, 1000 werksters en 500 koninginnen. Het beste moment om vallen op te hangen is in het voor- en najaar. In die periode moeten les fondatrices worden weggevangen zodat ze geen nieuwe kolonie kunnen stichten.
Door de schors van zachte bomen als populier, kastanje, berk, linde en acacia te schrapen en te vermengen met speeksel en vocht wordt de papierachtige bouwstof van het nest verkregen. De insecten hebben voor het maken van deze pasta water nodig, vandaar dat de nesten altijd dichtbij een beek, meer of zwembad zijn te vinden. De meest voorkomende vorm is de bolvormige. Maar daarnaast zijn er ook gevallen bekend van nesten die onder dakpannen worden gebouwd. Ze kunnen dicht bij de grond voorkomen, maar ook op dertig meter hoogte in de boomkruinen. De nesten worden in de meeste gevallen aan het zicht onttrokken door het gebladerte van de bomen en pas zichtbaar wanneer de bladeren vallen.
De vrouwtjes voeden zich met vlees van dode dieren, andere insecten en met zoetigheden zoals fruit, honing en nectar uit bloemen. De larven zijn geheel carnivoor en worden vooral gevoed met bijen. De werksters grijpen bijen uit de lucht, knippen kop, vleugels en pootjes van de romp en vliegen met de rest naar het nest om hun larven te voeren. Jacques vertelt dat hij ergens kwam om een nest uit te roeien en toen een tafel zag die aan de voet van de boom stond: deze, ooit witte, tafel was zwart geworden van de afgeknipte bijenonderdelen. Dat macabere tafereel deed zijn imkerhart ernstig zeer.
De spuitbus
Het is bijna donker; tijd voor actie. De beheerders van het landgoed hebben zich bij ons gevoegd en allemaal leggen we ons hoofd steeds verder in onze nek naarmate Jacques behoedzaam tegen de ladder omhoog klimt. Als hij op de bovenste sport staat, met zijn hoofd vlak naast het nest, pakt hij de eerste spuitbus uit zijn zak. Op de bol is het, hoewel de Frelons zich opmaken voor de nacht, nog een drukte van belang. De kalmte van de schadelijke beesten is opvallend: Jacques is niet een keer aangevallen. Gelukkig maar, want ondanks de twee pakken die hij over elkaar heen draagt zal een boze angel er vast en zeker doorheen gaan …
Wanneer ze overdag verstoord worden, doordat iemand te dicht bij hun nest komt of door harde geluiden in het bijzijn van hun nest, vallen ze echter meteen aan.
Dan richt de bijenman de spuitbus op de opening van het nest en spuit seconden lang het dodelijke gif naar binnen. Het geluid dat daarna hoorbaar is, is zowel angst- als indrukwekkend. Een zwaar gezoem van duizenden stervende vleugels zwelt aan en wekt de verwachting dat het nest van binnenuit zal exploderen. Wanneer het geluid op volle sterkte is, houdt het een aantal minuten aan. De monotone diepe klank doet denken aan het dreigende grommen van een wild dier.
Met de achterkant van de spuitbus slaat Jacques een gat in de bol, om het dodelijke gas nog beter naar binnen te kunnen spuiten. Sommige stervende Frelons lukt het om buiten te komen en zij vallen bij bosjes naar beneden. Hun kronkelende lijven doen de bladeren zacht ritselen als ze de grond raken.
Wanneer het massale gezoem binnenin het nest is afgenomen doet Jacques een handschoen uit en haalt een handzaag tevoorschijn uit zijn pak. Driftig begint hij de tak waar het nest aan hangt door te zagen en begint daarna aan de afdaling. Een hand aan de ladder, in de andere het circa zeven kilo wegende nest dat hij voorzichtig over en onder de berkentakken door manoeuvreert.
Even later staat hij trots beneden met de enorme bol voor zijn buik. Nu het zo dichtbij is dat ik het aan kan raken, ziet het er nog indrukwekkender uit. Het meet ruim 80 centimeter in hoogte en is met de kap om de berkentak heen gebouwd.
Wraak is zoet
Met zorg legt de bijenman het Frelon-nest op de grond, het blijkt heel fragiel te zijn. Hij slaat zijn kap open, trekt ook de andere handschoen uit en zinkt op zijn knieën in het gras. Een mes en snoeischaar worden erbij gepakt en Jacques maakt met vaste hand een opening van de boven- tot aan de onderkant van de bol. Zes schijven, de middelste het breedst, worden zichtbaar. In de achthoekige vakjes vechten vuilwitte larven voor hun leven. Ze hebben allen witte kapjes over hun cel; van fijn draad gesponnen door de larven zelf. Ze zijn circa 3 á 4 centimeter groot en maken ploppende geluidjes. De klank lijkt op een zacht regenbuitje tegen een raam.
In China staan de larven op het menu: gebakken in olie. Laat ik nou nét gegeten hebben …
Veel van de volwassen hoornaren zijn nog niet helemaal dood en kronkelen hun doodsstrijd in de twee uiterste kamers van het nest. Jacques trekt zich er niets van aan en sloopt met blote handen en snoeischaar de buitenkant van het nest, om zo les gateaux, oftewel koeken, met de larven erin bloot te leggen.
Ik zie dat iedere gateau in het midden dikker is dan aan de randen en aan elkaar vastzitten met een soort zandlopervormige pilaartjes. De pilaartjes blijken heel stevig te zijn; de koeken zijn niet apart van elkaar te bewegen. Ze zijn gemaakt van ander materiaal dan de gladde fragiele buitenkant van het nest.
De kap, die om de tak is heen gebouwd, is circa 15 centimeter dik en bestaat uit vele lagen “papier”. Jacques weet dat deze kap door zijn dikte waterdicht is en zo het nest beschermt bij regen.
Hij pakt een schriftje uit de auto en noteert in een krullerig ouderwets handschrift de datum, locatie en grootte van het nest. Het is het 43e vanaf de maand juni en er zullen er nog vele volgen voordat de winter intreedt … Het is zijn derde jaar en ieder jaar zijn er meer nesten te vernietigen. ‘Zowat om de twee dagen is het raak, soms drie nesten per avond, zucht Jacques.’
Ondanks dat deze Aziatische Hoornaar veel schade aanricht en wellicht nooit meer van Europese bodem kan worden weggevaagd, verdient het dier evenwel veel respect voor de snelheid van haar vestiging en de bouw van haar magnifieke nesten … Ironisch genoeg.
Wanneer we bij-gekomen zijn van onze verwondering doet Jacques de koeken, schillen en wat er verder van het nest over is, in een grote plasticzak. Morgen zal hij de zak met inhoud tot moes stampen, zo zegt hij.
Dat lijkt me geen prettig klusje, maar kan me ergens voorstellen dat het hem een beetje genoegdoening geeft: voor iedere uitgemoorde bij, een platgestampte larf ..!
Schrijfster
Danielle van Duijn is de schrijfster van het boek “VerhalenderWijs”. Hierin beschrijft zij hoe ze door het wonen in la douce France steeds wat wijzer is geworden. Over zichzelf, het buitenleven, het volk, het land, de verschillen met Nederland en het leven in het algemeen. Soms door schade en verdriet, maar bovenal met verbazing en plezier. De belevenissen uit haar nieuwe leefwereld heeft zij naar waarheid en in chronologische volgorde aan het papier toevertrouwd. Dit boek is het resultaat! Het boek bestaat uit 88 korte verhalen, telt 292 bladzijden en is geïllustreerd met cartoons. Bestel het boek van Danielle hier.
Abonneer op onze nieuwsbrief